Contact
contact
Locatie en route
route
zoek
Zoek in de site

Achtergronden

Saskatoon Light Infantry

De Saskatoon Light Infantry (Machine Gun) maakt in september 1939 deel uit van de reserve, de Non Permanent Active Militia. Op1 september 1939, als Hitlers troepen Polen binnenvallen, wordt de SaskatoonLight Infantry (MG) gemobiliseerd en beginnen de rekruteringen.

Engeland

Op 3 september wordt het bataljon aangewezen als een eenheid van de Canadian Active Service Force en ingedeeld bij de 1st Canadian Infantry Division. 
Op 4 december 1939 gaat het bataljon per trein naar Halifax en scheept in op twee troepentransportschepen.  Op 10 december vaart het konvooi van vijf troepenschepen en escorteschepen naar Engeland. Op 17 december meert een schip af in Glasgow, Schotland en het andere gaat ten anker in het Gourock Basin. Het bataljon gaat met de trein naar een kazerne inAldershot.  Dit ‘MG’ bataljon beschikt over vier compagnieën; elk met twaalf middelzware Vickersmachinegeweren gemonteerd op brencarriers, verdeeld over drie pelotons met elk vier machinegeweren (MMGs). Daarmee kunnen Brigade Support Groups worden gevormd die gevechtsacties van de bataljons bij de brigades kunnen ondersteunen. De volgende vijf maanden wordt er intensief getraind.

Na de Duitse inval in Nederland en België verslechtert de situatie op het continent zo snel dat de 1st Canadian Infantry Division in de omgeving van Oxford wordt gelegerd om het meest directe gevaar van Duitse luchtlandingen in combinatie met landingen langs de Wash te kunnen keren. In januari 1941 wordt het bataljon in Coulsdon gelegerd om het individuele opleidingsniveau op peil te brengen en deel te nemen aan grootscheepse oefeningen. Midden in de zomer wordt een deel van het bataljon ingezet. Vier officieren en tachtig manschappen nemen deel aan de Spitsbergen-operatie of Operation Gauntlet. Nadat de eilanden zonder te vechten veilig zijn gesteld keert het detachement terug. De winter en lente van 1941-42 worden besteed aan inspannende gevechtsoefeningen en commandotraining. In de zomer en herfst van 1942 wordt het middelzware machinegeweer (MMGs) achterhaald genoemd. Maar de ervaring in Noord-Afrika is anders: middelzware machinegeweren blijken essentieel in de woestijngevechten. Deze wapens worden dan ook gehandhaafd.

4.2" mortier in actie in Adrano

Op 1 mei 1943 wordt het bataljon gereorganiseerd;er worden 4.2’ mortieren en 20 mm luchtafweergeschut (Oerlikon) toegevoegd en de naam wordt gewijzigd in 1st Canadian Division Support Battalion (Saskatoon Light Infantry).

Een Division Support Battalion bestaat uit een versterkte bataljonsstaf om het verblijf en de verplaatsingen van logistieke en ondersteunende eenheden in het divisieachtergebied te kunnen coördineren. De drie Brigade Support Groups komen tijdens gevechten onder operationeel bevel van een brigade.

In de buurt van Doune en Callender (Schotland) wordt de SLI op sterkte gebracht en getraind. Om de nieuwe wapens te kunnen gebruiken moet een enorme opleidingsinspanning worden geleverd, soms tot 16 uur per dag. De SLI weet dan nog niet dat ze bestemd is voor de invasie van Sicilië in juli 1943. Midden juni worden de Brigade Support Groups naar de kust verplaatst en ingescheept. Op 1 juli blijven de achterdetachementen in Schotland en de luchtdoelelementen voltooien daar hun opleiding op het 20 mm Oerlikon-kanon.   

Italiaanse campagne:

Tijdens de reis door de Middellandse Zee wordt het konvooi aangevallen en vijandelijke onderzeeërs brengen een schip tot zinken met personeel en uitrusting van de zware mortier compagnie. Al het personeel overleeft en blijft tot na de landing in Noord-Afrika, maar vijf brencarriers en diverse andere uitrustingsstukken en wapens gaan verloren. Gelukkig zijn er reservemortieren aan boord van een ander troepenschip. De mortier- en MMG-compagnieën van No. 1, 2 en 3 Infantry Brigade Support Group landen van 10 tot 13 juli 1943 op Sicilië. Er worden ‘Dukws’ gebruikt om de op zee verloren gegane voertuigen te vervangen.De aanvalsroutedoor Sicilië is als volgt: Pachino, Modica, Ragusa, Giarratana, Grammichile,Caltagirone, San Michele, Piazza Armerina, Valguarnera, Nissoria, Agira,Regalbuto en Adrano.De eerste actie is bij Grammichile.  In het begin van de derde week van juli komende MMGs in actie bij het ondersteunen van een aanval door Princess Patricia's Canadian Light Infantry ten noorden van Piazza Armerina. Bij Assoro wordt hevig gevochten en Nissoria is het toneel van de meeste actie waarbij de mortieren een zwaar spervuur ​​op de stad afgeven. Alle machinegeweren worden ingezet om de opmars van de infanterie te dekken. Op 21 juli ondersteunen mortieren en MMGs een brigadeaanval op hoge terreindelen net ten noorden van Valguarnera. De MMGs volgen de aanvallende infanterie, maar in het rotsachtige terrein lopen de rupsbanden van de carriers er af. Een aanval op Leonforte op 25 juli wordt afgeslagen en de volgende dag wordt een grootscheepse aanval ingezet ondersteund door zowel mortieren als machinegeweren. Na hevige gevechten wordt de stad ingenomen. Eind juli begint de aanval op Agira, waarbij mortieren en MMGs een grote rol spelen.Het duurt drie dagen voordat de stad is ingenomen. Als Regalbuto is gepasseerd, draait een brigade de Salso-vallei in. Hier gebruiken de MMGs voor het eerst muilezels om hun wapens te verplaatsen. Dit is een periode van kleinschalige aanvallen tot aan Adrano, nabij de voet van de Etna.

Op 7 augustus krijgen de groepen rust in verzamelgebieden bij Nissoria en zuid van Mount Etna.  
Ondertussen zijn de Oerlikons en achterdetachementen nog steeds in Schotland. Ze vertrekken op 14 augustus en landen op 26 augustus in Augusta en voegen zich op dezelfde dag bij hun eenheden.

Verliezen: gesneuveld of overleden aan hun verwondingen: 2 officieren en 9 overigen; gewond: 4 officieren en 42 overigen

Reggio naar Ortona

Van 3 tot 5 september steken de bataljonsstaf en de Infantry Brigade SupportGroups (minus de 20 mm Oerlikons) de Straat van Messina over en landen in Reggio. De bataljonsstaf richt het divisieachtergebied in om de logistieke eenheden van de divisie op te kunnen vangen. De Infantry Brigade Support Groups ondersteunen de brigades bij de landing. Er isweinig weerstand en er worden geen mortieren of machinegeweren ingezet. Nu Italië heeft gecapituleerd wordt ingezet op een snelle opmars door het vasteland van Italië.

Op 15 september gaat het noordwaarts via Cortone langs de kust en daarna landinwaarts naar Potenza.Op 30 september wordt de opmars hervat naar Foggia, Lucera en Campobasso. Een brigade beveiligt de linkerflank van de divisie en rukt op via Orta Nova, Castelfranco, S. Croce, Bastelice en Circe Maggiore naar Vinciatura en dan noordwaarts naar Campobasso. Slecht weer, vernielingen en mijnen vertragende opmars. Op diverse plekken wordt contact gemaakt met de Duitsers, maar die blijven zich terugtrekken zonder veel weerstand te bieden. Op de route naar Foggia en Lucera wordt geen tegenstand ondervonden, maar in Motta stuiten de Canadezen op de eerste Duitse verdedigende opstellingen. De Duitsers voeren achterhoedegevechten en de MMGs zijn de enige wapens die zo nu en dan worden gebruikt. Bij Campobasso verdedigt de vijand zich tijdelijk, maar wordt al snel verdreven. Bij deze gevechtsactiesworden de MMGs veel ingezet. Hier vuren de Oerlikons hun eerste schoten af op vijandelijk vliegtuigen, echter buiten bereik en dus zonder resultaat. De mortieren schieten voor het eerst op 19 en 20 oktober in de buurt van San Stefano.

In de opmars van Campobasso tot aan Castropignano, Torella en Molise ondersteunen de mortieren en MMGs de infanterie en de Oerlikons geven luchtdekking aan de brigades. De verliezen in deze fase van de campagne zijn zeer licht.
Op 21 oktober wordt een ​​ inzet langs de zuidelijke oever van de bovenloop van de Sangro gepland. Het bergachtige terrein maakt het onmogelijk om een hele Infantry Brigade Support Group tactisch verantwoord te ontplooien. Daarom worden alle pelotons ingezet bij de bataljons. De rest van de maand wordt er over en weer storend vuur afgegeven. Het is nat en koud en vijandelijke beschietingen komen steeds vaker voor. Op de 14e worden alle mortieren van een brigade ingezet om de aanval van majoor Paul Triquet op Berardi te ondersteunen.

Op 15 november 1943 krijgen de Infantry Brigade Support Groups met de rest vande 1st Canadian Infantry Division rust in de omgeving van Frosilone. 
Na twee weken rust en recuperatie vertrekken de Infantry Brigade Support Groups op 2 december 1943 in konvooi naar het Adriatische front. De Sangro-rivier wordt op 3 december overgestoken en op 6 december ondersteunen mortieren de aanval van het Hastings & Prince Edward Regiment over de rivier de Moro. Er wordt hevig gevochten, maar de aanval is succesvol. 

Op 3 december verplaatst de logistiek naar de omgeving van Casalbordino aan de Adriatische Zee. De divisie maakt zich op voor het grootste gevecht tot nu toe. De opmars naar Ortona wordt ongeveer half december ingezet. Dat leidt tot hevige gevechten met een zich hardnekkig verdedigende vijand. De verliezen onder stuksbemanningen van mortieren en machinegeweerschutters zijn hoog. Op de 18e concentreert het bataljon de mortieren van de drie Brigade Support Groups ter ondersteuningvan de aanval op Ortona Crossroads. En herhaalt dat op de 20e door alle mortieren in te zetten in barrages ter voorbereiding van aanval op Ortona zelf.

Artist impression van de strijd in Ortona

Op eerste kerstdag richt de bataljonscommandant een kerstgroet tot al zijn personeel:

Na hevige straatgevechten valt Ortona (‘LittleStalingrad’) op 28 december. Een periode van statische gevechten begint.

De divisiecommandant geeft opdracht voor een experimentele reorganisatie van het bataljon. De mortiercompagnieën worden uit de Brigade Support Groups teruggetrokken en georganiseerd in een Divisional Mortar Group. Ondertussen worden de machinegeweren en luchtdoelkanonnen als voorheen ingezet.
Op 5 januari verplaatsen de bataljonsstaf en de logistiek naar de omgeving van S. Vito en blijven daar tot april. In dit divisieachtergebied worden rustcentra ingericht.

Op 29 november verplaatst de divisie uit het Campobasso-gebied naar de Adriatische kust om daar de 78th British Division af te lossen in een bruggenhoofd over de Sangro-rivier. Hier worden de zwaarste gevechten geleverd sinds de landing op Sicilië en het weer is ellendig. De opmars verloopt traag vanwege de felle vijandelijke weerstand.

De derde brigade marcheert na de val van Ortona op met MMG en A/A-pelotons ter ondersteuning van hun bataljons. De strijd vertraagt ten zuiden van Punt 59. Hier heeft de mortiercompagnie op 4 januari zijn grootste dag en vuurt ter ondersteuning van het Carleton and York Regiment, ongeveer 1000 granaten per mortier af.

De Hitler- en Liri-vallei

In het lenteoffensief moet de doorbraak van de Gustavlinie uitgebuit worden door de 1st Canadian Infantry Division die vervolgens de Hitlerlinie moet gaan doorbreken.
Na aankomst in het verzamelgebied rond Campobasso worden mitrailleur- en mortiercompagnieën gedetacheerd bij brigades voor opleiding ‘infanterie en tanks’ bij Lucera. In de eerste week van mei verplaatst de Divisie naar een verzamelgebied rond Madeloni. Tegen 14 mei is het duidelijk dat de Gustav-linie zal worden doorbroken en de brigades betrekken uitgangsstellingen om het succes te kunnen gaan uitbuiten. Als de gevechten beginnen op de 18e, worden de MMG-pelotons onder bevel van de bataljons geplaatst; die hebben het initiatief in dit beweeglijk gevecht. Bij de voorbereide aanval op de Hitlerlinie op 23 mei lijden de MMGs zware verliezen.
Eerst vechten de mortiercompagnieën afzonderlijk onder brigadecontrole, maar bij de aanval op de Hitlerlinie wordt er 22 mei ‘s ochtends een gecoördineerd vuurplan uitgevoerd ter ondersteuning van de brigade die de Hitlerlinie bij Pontecorvo moet aanvallen. Elke mortier vuurt 200 granaten af. De Duitse reactie is heftig en veroorzaakt ernstige verliezen. Er wordt een kleine inbraak gemaakt in de verdediging, maar vanuit Pontecorvo domineren de Duitsers het gevechtsveld nog steeds. Die nacht hergroeperen de mortierpelotons zich om de aanvallen op het midden en de rechterflank van de verdediging te ondersteunen. De tegenstand is hevig, maar het Carleton & York Regiment doorbreekt de lijn en het Royal 22e Regiment gaat er doorheen en consolideert. Tijdens de slag vuurt elke mortier ongeveer 300 schoten af. Een brigade zet de achtervolging in, gesteund door alle drie de mortiercompagnieën, maar die kunnen vanwege de snelle beweging onvoldoende worden ingezet. Op de 27e wordt de achtervolging overgenomen door de 5th Armoured Division, die doorgaat tot aan de Melfi-rivier. Twee brigades van 1st Canadian Infantry Division zetten de 29e opnieuw de achtervolging in. Een brigade rukt op tot Anagni, de tweede tot Ferentino. De mortiercompagnieën steunen de brigades maar worden weinig ingezet. De Canadezen worden reserve  in de eerste week van juni en het bataljon trekt naar een rustgebied bij Piemonte. Verliezen tijdens deze relatief korte periode: gesneuveld of overleden aan verwondingen: 4 officieren en 8 overigen; gewond: 4 officieren en 61 overigen.

De Gothic Line doorbreken en doorgaan naar de Po-vallei

Op 17 juli 1944 geeft de divisie opdracht om het bataljon te reorganiseren tot een machinegeweerbataljon met de naam 1s Battalion, Saskatoon Light Infantry (MG). Dit nieuwe bataljon bestaat​​uit een staf, een stafcompagnie, drie mitrailleurcompagnieën en een mortiercompagnie die wordt versterkt met twee extra mortierpelotons. De mortierbedieningen worden voorzien van T-16-carriers; mitrailleurpelotonskrijgen Universal Carriers met speciale bevestigingen voor de Vickers machinegeweren. Totale sterkte 36 officieren en 711 overigen. Door deze reorganisatie worden de 20 mm Oerlikon-kanonnen overbodig. Voor ongeveer 350 militairen betekent dit plaatsing bij een aanvullingseenheid om andere eenheden te kunnen versterken.
Het brengt veel werk met zich mee om de nieuwe eenheid voor te bereiden op de strijd maar op 21e en 22e is het klaar en op de 24e begint de verplaatsing naar het noorden. Tegen de 28e staat het bataljon gecamoufleerd in een nieuw verzamelgebied bij Foligno. Begin augustus worden de mitrailleur- en mortier compagnieën onder bevel van de brigades gesteld. De divisie komt nu in actie aan de rand van Florence en zet alle brigades in, maar de actie duurt maar een paar dagen en leeft voort in de herinnering vanwege het grote aantal aangetroffen mijnen en de verzamelde souvenirs.

De plannen worden gewijzigd en deze strijdmacht moet dwars door Italië naar de oostkust verplaatsen om de Gothic Line aan te vallen, die de Duitsers al maanden aan het voorbereiden zijn.
Op 10 augustus is het bataljon verzameld rond Perugia. 20 augustus begint de verplaatsing en tegen de 22e staan de brigades met de MG-compagnieën en mortierbatterijen onder bevel goed gecamoufleerd in het algemene gebied van Jesi.
Op de 25e begint de opmars, voorafgegaan door een geweldig lucht- en artilleriebombardement.De Metauro-rivier wordt overgestoken en de troepen rukken snel op naar de Foglio. Aan de overkant strekken zich de verdedigende opstellingen van de Gothic Line uit. De vijand heeft elk huis gesloopt en elke boom omgehakt die in het schootsveld tussen hun verdedigende opstellingen en de rivier staan. De opstellingen zijn ingericht op de glooiende voorhelling direct ten noorden van een hoofdweg van oost naar west. Gelukkig is de opmars zo snel gegaan dat de vijand de verdediging niet volledig heeft kunnen bemannen. Opnieuw wordt de aanval voorafgegaan door een geweldig lucht- en artilleriebombardement. De linie wordt in één dag doorbroken. Zo begint een maand van intense actie, met zware gevechten om Fortunato Ridge en de aanval op Rimini. De Duitsers hebben vanaf het hoge terrein van de Republiek Marino het hele slagveld onder waarnemingen dat maakt het vijandelijke vuur bijzonder nauwkeurig en dodelijk. Uiteindelijk wordt Rimini ingenomen en op 24 september verzamelt het bataljon zich in Riccione waar het personeel comfortabel kan worden ondergebracht. Opruimen, opknappen en sporten zijn de trefwoorden en er wordt verlof verleend.
Medio oktober is het bataljon weer gevechtsgereed.
Opnieuw worden compagnieën en batterijen onder bevel van de brigades gesteld. Het aanvallend gevecht vordert snel tot Cesena en de rivier de Savio net daarachter. Een brigade moet het bruggenhoofd vormen. Voor deze rivierovergang worden alle wapens onder bataljonscontrole gecoördineerd ingezet om de Duitse verdediging te verzwakken om zo de oversteek door de Seaforth Highlanders en het Loyal Edmonton Regiment te vergemakkelijken. Ondanks tegenaanval na tegenaanval blijft het bruggenhoofd behouden. Vandaar uit wordt er snel opgemarcheerd naar de Ronca-rivier. Daar wordt de divisie opnieuw afgelost. In de daaropvolgende rustperiode blijven de compagnieën en batterijen ingekwartierd in Cattolica en in Riccione.

Op 13 november wordt de regeling voor rotatieverlof naar Canada aangekondigd. Alleen degenen die vijf jaar van huis zijn komen in aanmerking. De eerste drie vertrekken begin december. Aan de achterblijvenden wordt op ruime schaal verlof verleend en bijna de helft van het bataljon gaat met bataljonstransport naar Rome of Florence.
Compagnieën en batterijen worden eind november weer onder bevel van de brigades gesteld. De verplaatsing vanuit Riccione begint op 28 november.
Deze operatie wordt gekenmerkt door zeer zware gevechten en een trage voortgang. Rivieren liggen dicht bij elkaar, hebben allemaal hoge dijken en worden hardnekkig verdedigd. Russi wordt half december bereikt. Gecoördineerde vuurplannen zorgen voor ondersteuning met machinegeweren voor elke bataljonsaanval. In afwachting van de aflossing stuurt het bataljon op 16 december kwartiermakers naar Salerno om het bataljon daar op eerste kerstdag te kunnen ontvangen. Al snel wordt duidelijk dat het bataljon tegen die tijd nog niet uit de linie kan zijn. De stroperigheid van de operatie en het feit dat er geen aflossing beschikbaar is, veroorzaakt een wijziging in de plannen.
Vlak voor Kerstmis baant de divisie zich een weg naar posities op de zuidelijke oever van de Senio-rivier. Hier zal het de wintermaanden blijven. Eén mitrailleurcompagnie en één mortierbatterij kunnen voor de Kerstdagen worden teruggetrokken. Ondanks de teleurstelling dat de aflossing niet doorgaat, genieten alle troepen van een goede kersttijd.

Brencarrier met Vickers machinegeweer

Er gaan twee vrij rustige maanden voorbij waarin compagnieën en batterijen rouleren in de lijn. De rest van het bataljon is in reserve.
Eind februari wordt de divisie afgelost en trekt zuidwaarts naar de omgeving van Ancona. In dat nieuwe gebied wordt elke compagnie- en batterij comfortabel ingekwartierd in een eigen klein dorp op een heuveltop.  Voor het eerst in drie maanden kan er worden ontspannen.
Verliezen in deze periode: gesneuveld of overleden aan verwondingen: 1 officier en 8 overigen; gewonden: 7 officieren en 96 overigen.

Op 4 maart begint de verplaatsing van het 1st Canadian Corps uit het Italiaanse theater om zich bij 1st Canadian Army aan het westfront aan te sluiten. De compagnieën en batterijen worden voor de verplaatsing onder bevel van de brigades gesteld. 
Op 4 maart beginnende konvooien aan hun reis door Italië naar de haven van Livorno. Per Landing Craft Tank en Libertyschepen steken personeel en materieel de Middellandse Zee over naar Marseille.

 Samenvatting de SLI in operatie Cannonshot:

De Saskatoon Light Infantry (SLI) is uitgerust met zware Vickers machinegeweren en 4.2’ mortieren, gemonteerd op of getrokken door brencarriers. Daarmee kunnen Brigade Support Groups worden gevormd die gevechtsacties van de bataljons bij de brigades kunnen ondersteunen. In tegenstelling tot de beschrijving van de Italiaanse campagne is er over het optreden van dit bataljon in Nederland weinig detailinformatie beschikbaar. Daardoor valt er geen lopend verhaal over hun gevechtsacties te vertellen.

Op 4 maart begint de verplaatsing door Italië naar Livorno om vandaar naar Marseille te varen.

Onder strikte geheimhouding trekken de Saskatoons over de weg door Frankrijk naar België, waar zij begin april aankomen in Hoogstraaten. Van daar uit gaat een aanzienlijk deel van het personeel met welverdiend verlof naar Engeland, na bijna twee jaar onafgebroken inzet.

Hoogstraaten ligt onder de vliegroute van op Antwerpen gerichte Duitse V-1’s en dat levert angstige momenten op. Hier hoort het bataljon van de komende operatie. De divisie zal naar het noorden trekken langs de oostkant van de IJssel, de rivier IJssel oversteken en de Duitse troepen in Noordwest-Holland uitschakelen. Compagnieën worden onder bevel gesteld van de brigades voor een verplaatsing naar het Reichswald, gevolgd door het betrekken van het verzamelgebied voor de aanval over de rivier de IJssel.

De daaropvolgende gevechten duren ongeveer een week. Het vijandelijk moreel brokkelt af, al zijn de gevechten plaatselijk hevig.
MMGpelotons en mortieren worden met durf ingezet in deze snel wisselende, beweeglijke oorlogvoering. De waarnemers van de mortierpelotons leveren uitstekend werk door de snel bewegende infanterie van dichtbij te ondersteunen. Toch lijdt de Saskatoon Light Infantry in deze korte periode vrij ernstige verliezen.

De Saskatoon Light Infantry heeft naast de effectieve steun aan de brigades na de bevrijding van Apeldoorn het druk met het verzamelen en afvoeren van de vele achtergebleven Duitse soldaten, die overal in de bossen rondzwerven.

Door het gedurfde gebruik van hun zware wapens heeft de Saskatoon Light Infantry in deze actieperiode 9 doden en 21 gewonden te betreuren.

Meer weten?
De Saskatoon Light Infantry (SLI) is geen gewoon infanteriebataljon. Het bataljon is uitgerust met zware Vickers machinegeweren en 4,2’ mortieren, gemonteerd op of getrokken door brencarriers.Daarmee kunnen Brigade Support Groups worden geformeerd, die bij een brigade onder bevel kunnen worden gesteld om gevechtsacties van de bataljons te ondersteunen. Door het zeer verspreid optreden van de eenheden van dit bataljon valt er geen lopend verhaal over hun gevechtsacties te vertellen.

Ook de SLI maakt de verplaatsing van het Italiaanse theater naar het westfront mee. De compagnieën worden onder bevel van de brigades gesteld en op 4 maart beginnen de konvooien aan hun reis door Italië naar Livorno om vandaar met landingsboten en Liberty schepen naar Marseille te varen.

Onder strikte geheimhouding trekken de SLI-eenheden met eigen vervoer over de weg door Frankrijk naar België, waar de eenheid zich tot begin april concentreertin de stad Hoogstraaten. Daar wordt verlof naar Engeland verleend aan een aanzienlijk deel van het personeel, dat bijna twee jaar onafgebroken ingezet isgeweest. Hier maakt het SLI-personeel kennis met de V-1, een Duitse onbemande vliegende bom. Hoogstraaten ligt onder de vliegroute van op Antwerpen gerichte V-1’s; ‘kortvallers’ vormen zo nu en dan een ernstige bedreiging.
Het bataljon hoort hier van hun komende inzet: de divisie zal naar het noorden trekken langs de oostkant van de IJssel, naar het westen over de IJssel gaan en de Duitse troepen in Noordwest-Holland uitschakelen.

Compagnieën worden opnieuw onder bevel gesteld van de brigades voor een verplaatsing naar het Reichswald. Vrijwel onmiddellijk daarna wordt de divisie in positie gebracht voor de aanval over de rivier de IJssel.

De daaropvolgende gevechten duren ongeveer een week. Het vijandelijk moreel brokkelt af, al zijn de gevechten plaatselijk hevig.
De SLI bewijst zijn veelzijdigheid door zijn MMG-pelotons en mortieren gedurfd in te zetten in deze snel bewegende, vloeiende oorlogsvoering. Er wordt uitstekend werk geleverd door secties met hun machinegeweren op de carriers in combinatie met WASP-vlammenwerpers.  

12 april: De vijand heeft zijn aftocht gedekt door de bospaden kwistig met mijnen te bestrooien, maar verzetsmensen hebben de ondermijnde paden zorgvuldig met kalk gemerkt. Vlammenwerpers, Vickers mitrailleurs en scherpschutters komen in actie tegen de vluchtende tegenstander.

Leden van het bataljon herinneren zich de heldendaden van luitenant Nicholson en zijn waarnemingsgroep bij Apeldoorn toen bij het aanbreken van de dag zijn peloton door de vijand dreigde te worden overmeesterd. Zijn optreden daar levert hem een ​​zeer verdiend Military Cross op.

De Saskatoon Light Infantry (die alle brigades gedurende de opmars effectieve steun verleent) is na de bevrijding van Apeldoorn primair belast met het verzamelen en afvoeren van de vele ‘stragglers’ . Dit zijn veelal verstrooide Duitse soldaten, die overal in de bossen rondzwerven.

No items found.

Draai je telefoon
voor de beste beleving