Contact
contact
Locatie en route
route
zoek
Zoek in de site

APELDOORN IN WO2

Verzet

Verzet

Verzet tegen de Duitse bezetter was er tijdens de Tweede Wereldoorlog op vele manieren. In het begin ging het vrijwel alleen om een demonstratief gedrag waarvan de Duitsers niet wakker lagen. Dat veranderde met de Februaristaking van 25 en 26 februari 1941 tegen de anti-joodse maatregelen. Imponerend was ook de staking van mei 1943 tegen de opdracht aan de Nederlandse militairen zich te melden als 'krijgsgevangene'.

Massaal was het protest in april 1943 van studenten die weigerden hun handtekening te zetten onder de loyaliteitsverklaring. Dat was een protest met gevolgen, want wie niet tekende, moest zijn studie staken en onderduiken.

Toch werden de Duitsers niet blijvend gehinderd door deze verzetshouding; zo konden ze bijvoorbeeld in alle rust doorgaan met de deportatie van de Nederlandse joden. Bovendien: de meeste Nederlanders gingen na enige tijd over tot de orde van de dag: werk, studie, huishouden, sport.

Nog minder algemeen was het ondergrondse verzet. Dit was het georganiseerde en individuele optreden tegen wetten en belangen van de vijand. Voorbeelden daarvan: spioneren, sabotage plegen, geheime kranten uitgeven, persoonsbewijzen vervalsen, neergestorte geallieerde vliegers onderbrengen, joden laten onderduiken, verraders liquideren of illegaal naar Engeland oversteken om van daaruit te vechten tegen de nazi's.  

In het begin waren veel illegale activiteiten lokaal georganiseerd, soms werkten zelfs plaatselijke groepen niet eens samen of wisten niet van elkaars bestaan. Dat probleem heeft bestaan tot het eind van de oorlog, maar in de loop van de jaren ontstond er wel een landelijk verband: de Landelijke Organisatie (LO). Deze had een gewapende hulporganisatie, de zogenaamde Knokploegen (KP). De vaak spectaculaire activiteiten van de KP springen er in de geschiedbeschrijving het meest uit, maar de belangrijkste en omvangrijkste taak van de LO was de minst opvallende: hulp aan onderduikers.  

Tot 1942 waren er weinig onderduikers, eigenlijk alleen illegale werkers van het eerste uur. In de zomer kwamen daar de joden bij die zich niet meldden voor transport. In totaal zijn er ongeveer 25.000 joodse Nederlanders ondergedoken, onder wie 6000 kinderen die niet meer bij hun ouders waren. De straffen voor gezinnen die joden onderdak hadden verschaft vielen heel verschillend uit, maar mensen die zorgden voor valse papieren of geld, werden altijd zwaar gestraft met opsluiting in een concentratiekamp, meestal nadat ze waren gemarteld. Na de stakingen in april en mei 1943 doken duizenden ex-militairen en studenten onder. Er waren er toen ook velen die zich onttrokken aan de Arbeitseinsatz (tienduizenden!). Het totaal aantal onderduikers was aan het begin van 1944 tot boven de 100.000 gestegen. En zeker na de spoorwegstaking in september 1944, toen ook alle spoorwegwerknemers moesten onderduiken, was het huisvesten en verzorgen van al die mensen een gigantische illegale operatie. De schattingen lopen uiteen van 250.000 tot 350.000 onderduikers.

In september 1944 werden vanuit Londen alle verzetsgroepen samengebracht in de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten met prins Bernhard als opperbevelhebber. Het bleek heel moeilijk Knokploegen te laten samenwerken met bijvoorbeeld de Ordedienst. De laatste was een geheime organisatie van voornamelijk Nederlandse officieren.

Het aantal illegale werkers tot Dolle Dinsdag (5 september 1944) wordt geschat op 25.000. Tot aan de bevrijding kwamen daar nog zo'n 7000 bij. Ongeveer 6000 illegalen zijn omgekomen in gevechten, gefusilleerd of gestorven in een concentratiekamp.

Net als in de rest van Nederland waren er in Apeldoorn in het begin van de oorlog wel demonstratieve verzetsuitingen. Concreet en effectief verzet kwam van de groep De Helpende Hand. Vanaf het najaar van 1940 tot voorjaar 1942 hielp die weigeraars van de Arbeitseinsatz met geld en distributiebonnen.

De twee vroegste Apeldoornse verzetsgroepen waren de Oranjewacht en de groep rond de Ugchelense arts Duuring. De leden van de Oranjewacht werden al eind 1940 gearresteerd.  Door verraad vielen Duuring en twee leden van zijn groep in maart 1942 in handen van de SD. Ze werden ter dood veroordeeld en gefusilleerd. (Zie monument De Ugchelense kei)

Gezinnen in Apeldoorn en de omliggende dorpen hebben tijdens de oorlog onderdak geboden aan joodse onderduikers. Omdat er een speciale Apeldoornse politie-eenheid was om joden op te sporen, zijn er nogal wat arrestaties verricht. Dikwijls was er ook verraad in het spel; de verrader kreeg immers een geldelijke beloning.    

Net als in de rest van Nederland was er in Apeldoorn een groot aantal illegale kranten. Dat waren landelijke bladen als Trouw en Vrij Nederland, maar vanaf 1942 ook plaatselijk geschreven en gedrukte uitgaven met namen als De Waarnemer en De Ondergrondse Koerier, Oranje boven. Vanaf mei 1944 bestond er ook een illegale Apeldoornsche Courant. Een enkele keer waren de bladen gedrukt, maar meestal verschenen ze gestencild.  

Ook in Apeldoorn sloten aparte verzetsgroepen zich in de loop van 1943 aan bij de LO en de KP.  Rondom deze groepen waren allerlei helpers actief. Werknemers van de PTT zorgden voor telefoonverbindingen die niet konden worden afgeluisterd en werknemers van de spoorwegen gaven inlichtingen door die sabotageploegen konden gebruiken. Medewerking kreeg het verzet ook van sommige politiemensen. (Zie Gedenksteen politiebureau en Marechausseemonument).
Verschillende bedrijven stelden opslagruimte ter beschikking voor zenders en wapens. Soms waren die ook verborgen in woonhuizen. (Zie Aambeeld met gebroken hamer)

Vooral officieren zijn vanaf het begin actief geweest bij de organisatie van een dienst die bedoeld was om na de bevrijding op te treden als handhaver van orde en gezag, als een soort hulppolitie (Oranjewacht, Legioen van Oud-Frontstrijders).  Op allerlei plaatsen in het land waren officieren bezig met dezelfde activiteiten, die in de loop van 1941 integreerden in de landelijke Ordedienst (OD). De Duitsers arresteerden veel leidinggevende figuren van deze groep. (Zie Gedenkteken 2 oktober 1944, Groot Schuylenburg)
Daardoor en door onderling wantrouwen is de integratie van OD en verzetsorganisaties niet van de grond gekomen.  

Na de mislukte landingen bij Arnhem nam de terreur van de Duitsers zo toe, dat het verzet werd klemgezet. Op 30 september 1944 schakelde de SD de groep van Narda van Terwisga uit. (Zie Gedenkteken 2 oktober 1944, Groot Schuylenburg)
Een golf van arrestaties en liquidaties volgde. De plaatselijke leiders van het verzet werden gearresteerd. Een belangrijk contactpersoon bij de politie werd verraden. (Zie Gedenksteen politiebureau) Op 2 december was de tragedie bij de Willem III-kazerne toen de nazi's 13 mannen fusilleerden. (Zie De drie zwerfkeien aan de Sportlaan)
Op 10 januari 1945 werd de zendpost aan de Nijverheidsstraat opgerold (Zie Monument Radio Kootwijk)
Vlak voor de bevrijding van Apeldoorn, op 12 en 13 april, executeerden de Duitsers 16 gevangenen bij Hoog Soeren. (Zie Gedenkstenen Kruisjesdal)
De laatste oorlogsmaanden waren voor het Apeldoornse verzet een en al rampspoed. Toch slaagde men erin een groep van de Binnenlandse Strijdkrachten te vormen. Leden daarvan hebben in ieder geval voorkomen dat Apeldoorn op 17 april zou worden blootgesteld aan een artilleriebombardement (Zie Gedenksteen bij Het Sluisje).

Naar aanleiding van het raadsbesluit om in de nieuwe wijk Ugchelen buiten straten te vernoemen naar verzetsstrijders is er een boekje geschreven: Straatnamen voor verzetsstrijders. Eerbetoon in een nieuwe wijk.

Lees hier het verhaal van Job Woltman over de hulp aan onderduikers en het dagelijks leven in oorlogstijd.

No items found.

Draai je telefoon
voor de beste beleving