Monument Radio Kootwijk
Radiozendstation Kootwijk werd al op 11 mei 1940 door de Wehrmacht bezet. Dat is de hele oorlog zo gebleven. Het werd door de Duitsers gebruikt voor het contact met hun onderzeeboten op de Atlantische Oceaan. Daarnaast werden de zenders ingeschakeld voor propagandauitzendingen naar Groot-Brittannië en de neutrale landen.
Ten slotte fungeerde het zendstation als stoorzender voor de BBC-uitzendingen en die van Radio Oranje uit Londen. Het complex werd zwaar bewaakt door een groot detachement van de Wehrmacht en er was luchtdoelgeschut opgesteld.
Nederlandse personeelsleden konden de eerste jaren blijven, maar werkten onder Duits toezicht. Na de luchtlandingen bij Arnhem in september 1944 werd het radiostation verboden gebied voor Nederlanders en de bezetter begon materiaal naar Duitsland af te voeren. Vlak voor de bevrijding vernielde een Sprengkommando de zes grote zendmasten met springstoffen.
Door de strenge bewaking was echte sabotage door Nederlandse medewerkers niet mogelijk, wel probeerden ze de Duitsers ongemerkt tegen te werken. Buiten het radiostation was een aantal van hen actief in het verzet.
Langs de toegangsweg naar het radiozendstation is een monument opgericht als eerbewijs voor de vier omgekomen medewerkers van Radio Kootwijk.
De eerste naam op het monument is die van Johannes Diederik Suijling. Hij woonde in het dorp Kootwijk en was commandant van de lokale OD (Ordedienst). Hij hield zich o.a. actief bezig met het bouwen van zenders die gebruikt zouden kunnen worden na de aftocht van de Duitsers. Voordat het zover was kwamen de Duitsers de zenders op het spoor en moest hij onderduiken.
Helaas werd een van zijn verzetsmedewerkers gearresteerd. Deze werd tijdens de verhoren zodanig aangepakt dat hij vertelde waar Suijling was ondergedoken. Suijling werd gearresteerd en gevangengezet in de Willem III-kazerne. Op 2 december 1944 werden hij en veertien anderen bij de aarden wal van het voetbalveld bij de kazerne gefusilleerd. Hij is begraven op het Ereveld Loenen.
Radio Kootwijk-medewerker Gerrit Arend Meerhof (radiotechnicus, de tweede naam op het monument), woonde met zijn vrouw en twee kinderen aan de Nijverheidstraat in Apeldoorn. Dit was tevens het onderduikcentrum van de KP (knokploegen) en de locatie van de zendpost die vanaf november 1944 contact onderhield met het al bevrijde Nijmegen.
Op 10 januari 1945, vlak voor een geplande verplaatsing van de zender, hadden de Duitsers de zender gepeild en vielen de woning binnen. Ze vonden de zender en arresteerden Gerrit Meerhof, zijn vrouw en twee ondergedoken verzetsmensen. Ook de koerierster Trijntje Krijger werd gearresteerd; zij heeft de oorlog overleefd. De Duitsers doorzochten ook het buurhuis, waar de ouders van Gerrit woonden. In een kist onder de vloer van de schuur lagen wapens, die afkomstig waren van droppings die regelmatig op de Veluwe plaatsvonden.
Gerrit Meerhof werd naar kamp De Kruisberg in Doetinchem overgebracht. Op 2 maart 1945 werd hij met andere gevangenen in een korenveld bij Varsseveld als represaille door de Duitsers gefusilleerd. Hij ligt begraven op Heidehof in Ugchelen. Postuum werd hij met het Kruis van Verdienste onderscheiden.
De naam van Carl Friedrich Thomas is de derde op het monument. Hij was als opzichter PTT werkzaam bij Radio Kootwijk, maar hij had geen onderduikadres toen de Duitsers in het najaar van1944 de Apeldoornse mannen verplichtten om voor de Organisation Todt in Duitsland te gaan werken. Hij moest zich melden op de markt in Apeldoorn en werd 3 december 1944 op transport gesteld.
Vlakbij de grens nabij Rees stond de trein stil op een emplacement en werd beschoten door Engelse jagers. De Duitse bewakers zochten dekking maar de Nederlanders mochten de trein niet verlaten. Thomas werd toen dodelijk getroffen door het Engelse vuur (zie ook monument De Dwangarbeider op het Marktplein). Zijn graf (nr. 303) is eveneens op het Ereveld Loenen.
Radio Kootwijk collega Jaap Stel (de vierde naam op het monument) liep ook in de val. Hij werd op 10 januari 1945 gearresteerd, kwam terecht in kamp Amersfoort en daarna in Neuengamme, waar hij op 4 februari 1945 aankwam. Van daaruit werd hij tewerkgesteld bij een Arbeitskommando in Hamburg. Vermoedelijk is hij daar op 3 mei 1945 bij een bombardement omgekomen.
Klik op onderstaande afbeeldingen om die op ware grootte te zien.