Ereveld Loenen
Het ereveld Loenen is op zichzelf een monument, maar het herbergt ook een aantal op zichzelf staande monumenten. Het is een oorlogsbegraafplaats die niet beantwoordt aan het stereotiepe beeld: geen strakke rijen witte kruisen. De graven liggen in gebogen lijnen verspreid langs slingerende bospaden.
Ze zijn gemarkeerd door eenvoudige, liggende stenen. De opschriften maken duidelijk dat het in nog een opzicht een ongewone oorlogsbegraafplaats is: er zijn wel militairen begraven, maar toch vooral burgers, mannen zowel als vrouwen, in totaal bijna 3700 mensen. De meesten zijn eerder op een andere plek begraven geweest, maar dit is hun laatste rustplaats is. Het gaat om oorlogsslachtoffers die op verschillende plaatsen en onder uiteenlopende omstandigheden sinds 9 mei 1940 zijn omgekomen. Militairen uit de meidagen van 1940, krijgsgevangenen, verzetsstrijders, bombardementsslachtoffers, joden, Engelandvaarders, onderduikers, represailleslachtoffers, dwangarbeiders, concentratiekampslachtoffers, leden van de koopvaardij, slachtoffers van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië, maar ook slachtoffers van latere conflicten, zoals de politionele acties in Nederlands-Indië, de Koreaoorlog én van vredesmissies.
Op 18 oktober 1949 is het ereveld door Prinses Wilhelmina ingewijd. Het was aanvankelijk vooral bedoeld voor Nederlanders die in Duitsland waren omgekomen, later vonden ook herbegrafenissen plaats van slachtoffers uit Nederland en andere delen van de wereld. Gemiddeld vinden er elk jaar nog achttien herbegrafenissen plaats, bijvoorbeeld omdat op een gewone begraafplaats een oorlogsgraf slecht onderhouden wordt of geruimd moet worden. Meer dan 100 stenen hebben de vermelding ‘Onbekende Nederlander’.
In een oude leemkuil staat het monument voor de onbekende verzetsstrijder. Het is een in kalksteen uitgevoerde offerschaal. De basisschool ‘De Tweede Stee’ heeft dit monument geadopteerd.
Ter nagedachtenis aan de Nederlanders die in het concentratiekamp Natzweiler in de Elzas omkwamen, is een eenvoudig monument geplaatst. In een nis in de kolom achter een deurtje bevindt zich een urn met aarde afkomstig van de executieplaats van het kamp.
Dichtbij de ingang, achter op een heideveld staat een witte, houten kapel. Binnen zijn enkele bijzondere monumenten, zoals het houten wandbord waarop de namen staan van veel omgekomen Engelandvaarders. Dat bord, geschonken door prinses Wilhelmina, hing tijdens de oorlog in 'Oranje Haven', het Londense trefpunt van Engelandvaarders. Wilhelmina, toen nog koningin, onderhield nauw contact met hen die uit het bezette Nederland waren uitgeweken naar Engeland.
In een kleine nis staat een urn met de as van onbekenden, waaronder Nederlanders; zij zijn gecremeerd in Buchenwald. Op vergelijkbare wijze wordt de herinnering levend gehouden aan de joodse slachtoffers van Majdanek, Sobibor en Treblinka. Een urn achter in de kapel bevat aarde uit die vernietigingskampen.
In de kapel is ook een gedenksteen 'ter nagedachtenis aan allen, die als onderdaan van het Koninkrijk der Nederlanden een zeemansgraf vonden in het Verre Oosten'. Dat zijn onder anderen de slachtoffers van een grote scheepsramp: op 18 september 1944 werd het Japanse troepentransportschip Junyo Maru bij Sumatra tot zinken gebracht door de geallieerden. Meer dan 5600 mensen verloren het leven, onder wie ongeveer 2500 Nederlandse krijgsgevangenen.
Een heel bijzonder monument in de kapel is dat voor de Nederlandse slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog zonder aanwijsbaar graf. In de archieven van de Oorlogsgravenstichting zijn 180.000 oorlogsdoden geregistreerd. Van 125.000 van hen zijn de stoffelijke resten nooit gevonden. Zij rusten in massagraven bij Japanse en Duitse concentratiekampen, ze vonden een graf in de golven of werden vermoord in vernietigingskampen als Auschwitz-Birkenau en Sobibor. In een vitrine staan 42 boeken met hun namen en andere personalia. Ruim 100.000 namen van joodse slachtoffers zijn opgetekend in de delen 4 tot en met 33. Eén boek ligt open en de opzichter van het ereveld slaat iedere dag één bladzijde om.
In 1959 was de eerste van de reeks jaarlijkse herdenkingen. Indrukwekkende bijeenkomsten op de middag van de 4e mei op de heide bij de kapel. Sinds 1979 zijn ook jongeren hierbij betrokken. Leerlingen van de Koninklijke Scholengemeenschap in Apeldoorn dragen gedichten en prozafragmenten voor. Aan het slot van de bijeenkomst worden bloemen gelegd bij het kleine centrale monument van de Oorlogsgravenstichting naast de kapel.