Drie zwerfkeien aan Sportlaan
Aan de Sportlaan liggen tegen een aarden wal drie zwerfkeien: een verzetsmonument met de namen van zestien mannen, vijftien Nederlanders en een Amerikaan. Dertien van hen zaten gevangen in de Koning Willem III-kazerne; zij zijn, zonder enige vorm van proces, vlak buiten het kazerneterrein doodgeschoten.
Dit gebeurde enkele dagen nadat de Duitsers hadden ontdekt dat er een bevrijdingsactie voor een aantal gevangenen werd voorbereid door een drietal verzetsmensen. Ook deze drie vonden de dood.
Johannes Arnoldus (Frank) van Bijnen (geboren 31 mei 1910) is een belangrijke verzetsman die eerst een leidende rol heeft bij de ‘Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers’ en later vanuit de landelijke KP betrokken is bij allerlei sabotageacties. Nadat op 22 november 1944 in Utrecht een aantal belangrijke KP-leiders tijdens een vergadering zijn gearresteerd en overgebracht naar de Willem III-kazerne in Apeldoorn, besluit de landelijke KP-leiding dat ze moeten worden bevrijd. Als de voorbereidingen volgens Frank niet vlot genoeg verlopen neemt hij zelf de teugels in handen. Op 28 november 1944 laat hij zich met Samuel Esmeijer per auto wegbrengen voor een verkenning. In de buurt van de zwaar bewaakte kazerne gaan ze te voet verder. Ze worden aangehouden en in het vuurgevecht dat volgt, wordt Paul dodelijk getroffen. Frank raakt zwaar gewond en sterft een paar dagen later. De Duitsers vinden informatie op Frank en Paul op grond waarvan ze constateren dat ze een goede vangst hebben gedaan. Dit is enkele dagen later de aanleiding voor de executies van dertien gevangenen.
In 1950 wordt Johannes Arnoldus van Bijnen postuum onderscheiden met het ridderkruis der 4e klasse van de Militaire Willemsorde. Op 31 augustus 1985, de Dag van het Verzet, krijgt een deel van het kazernecomplex aan de Berghuizerweg in Apeldoorn een nieuwe naam: Frank van Bijnenkazerne.
Samuel (Paul) Esmeijer , geboren op 20 december 1920, is als aankomend politieman vanaf het begin betrokken bij de illegaliteit en de hulp aan joden. In september 1943 duikt hij onder en sluit zich aan bij een verzetsgroep rond het illegale blad Trouw . Als tweeëntwintigjarige wordt hij lid van de KP Rotterdam. Hij ontpopt zich als een expert op het gebied van overvallen. Onder zijn leiding wordt het Rotterdamse Huis van Bewaring gekraakt en uit het hoofdbureau van politie bevrijdt zijn groep 46 gevangenen. Later voert zijn groep diverse bevrijdingsacties uit en pleegt overvallen op distributiekantoren. Op grond van zijn ervaring wordt Paul door Frank gevraagd om hem te helpen bij de voorgenomen bevrijdingsactie in Apeldoorn, waarbij ze beiden het leven laten.
Na de oorlog wordt Samuel Esmeijer postuum onderscheiden met het Verzetskruis. Een tweede eerbewijs voor de aspirant-politieofficier Esmeijer was de naamgeving van de Nederlandse Politie Academie op de Kleiberg in Apeldoorn. Die heette sinds 1984 het Samuel Esmeijer Instituut. Dat gebouw staat vlakbij de plaats waar Paul op 28 november 1944, op drieëntwintigjarige leeftijd, werd doodgeschoten. In 2010 is de locatie aan de Kleibergweg verlaten; de plaquette is overgebracht naar de concernlocatie van de Politieacademie aan de Arnhemseweg.
Huibert Verschoor was de man die Frank en Paul per auto naar Apeldoorn reed voor hun verkenning. Huibert heeft van de Duitsers toestemming om met zijn (benzine)auto te blijven rijden. Als controledienst-ambtenaar moet hij erop toezien dat de boeren in de Haarlemmermeer hun produkten te bestemder plekke afleveren. Hij maakt geen deel uit van het verzet, maar is via een lid van het verzet in Zuid-Holland in contact gekomen met Frank en Paul. Zijn auto parkeert hij op 28 november aan het begin van de Postweg, vlakbij het AGOVV-terrein. Hij blijft wachten bij zijn auto. Daar wordt hij na het vuurgevecht ingerekend en opgesloten in een cel in de Willem III. Via het kamp Amersfoort komt hij terecht in concentratiekamp Neuengamme. Op 14 april 1945 wordt hij per trein overgebracht naar kamp Ravensbrück. Halverwege die reis overlijdt hij, ter hoogte van de plaats Wittenberge.
Waar Huibert Verschoor is begraven, is niet bekend.
Jacob Engelaan, geboren op 29 juni 1905 in Rijswijk, woont aan het begin van de oorlog in Veenendaal, waar hij adjunct-directeur van een fabriek is. Jacob is één van de KP-leiders die op 22 november 1944 in Veenendaal wordt gearresteerd. Hij is niet vast verbonden aan één verzetsgroep, maar doet onder andere spionagewerk voor een LO-groep en helpt joden aan onderduikadressen en bonkaarten. Ook probeert hij te voorkomen dat jongemannen voor de Duitsers moeten werken.
Seerp Postma (Witte Dirk) werd op 27 september 1921 geboren. In de eerste oorlogsjaren studeert hij rechten aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, maar vlucht later naar Engeland. Daar ontvangt hij voor zijn moedige vlucht van koningin Wilhelmina het Kruis van Verdienste. In Engeland meldt hij zich bij de luchtmacht, maar wordt afgekeurd vanwege zijn slechte ogen. Daarom treedt hij als vrijwilliger in dienst van het Bureau Bijzondere Opdrachten (BBO). In de nacht van 7 op 8 april 1944 wordt hij gedropt in de Wieringermeerpolder met de opdracht het verzet te steunen. Ook hij wordt bij de vergadering in Utrecht opgepakt.
Postuum ontvangt hij de onderscheiding De Bronzen Leeuw.
Jacob Vos werd geboren op 14 maart 1884, woont in de oorlog in Utrecht en is kaashandelaar. Zijn activiteiten voor het verzet houdt hij zo geheim, dat zelfs zijn vrouw niet weet dat hij illegaal werk doet. Ook hij is in Utrecht opgepakt.
Gerrit Westdijk (Bob van Oostrom) werd op 19 augustus 1913 in Utrecht geboren. Hij is sergeant bij de genie. Als hij als Nederlands militair door de Duitsers wordt opgeroepen, duikt hij onder in De Bilt. Hij is districtleider van de LO-Utrecht en wordt met de vier anderen bij de KP-vergadering gearresteerd.
Johannes van Zanten (Van Buren) werd op 1 juni 1911 in Culemborg geboren en woont in Kesteren. Onder de naam Van Buren geeft hij leiding aan de KP in de Betuwe. Hij is betrokken bij overvallen op distributiekantoren, bevolkingsbureaus en de Arnhemse gevangenis. Ook beschiet hij Duitse treinen en pleegt sabotage aan het spoorwegnet. Als chef van de Engelse spionagedienst in zijn gebied is hij zeer actief, vooral na de luchtlandingen in september 1944 bij Arnhem. De Betuwe is dan overgangsgebied tussen Duitse en geallieerde stellingen. Overdag verkent zijn groep de Duitse linies, 's nachts wordt de getekende kaart over de Waal naar de geallieerden gebracht, zodat de volgende ochtend de Duitse stellingen gericht onder vuur kunnen worden genomen. Johannes is de vijfde die in Utrecht is opgepakt.
Hij is postuum onderscheiden met de Bronzen Leeuw.
Antonius Lucas Ansems werd op 31 juli 1919 in Assen geboren en woont in Den Haag. Hij is lid van de OD in Kootwijkerbroek en treedt op als ordonnans. Hij ligt begraven op het Ereveld Loenen.
Johannes Balk werd op 3 maart 1922 geboren in Delft en woont later in Apeldoorn. Als leider van de Raad van Verzet (RVV) organiseert hij het gezamenlijk optreden van de Apeldoornse knokploegen. De Apeldoornse acties worden gecoördineerd vanuit Ermelo. Johannes wordt op een gegeven moment gearresteerd in Putten en daarna overgebracht naar kamp Amersfoort. Na drie weken ziet hij kans met drie anderen te ontsnappen. Daarna zet hij zijn ondergrondse werk voort. Als de Duitsers het hoofdkwartier in Ermelo overvallen, wordt hij weer gearresteerd en nu overgebracht naar de Willem III-kazerne. Hij is begraven op Heidehof.
Philippus Corts werd geboren op 11 juni 1921 in voormalig Nederlands-Indië. Hij studeerde koloniale bosbouw in Wageningen en woont in Hilversum. Hij is niet aangesloten bij een bepaalde illegale organisatie, maar wordt bij een controle in Uddel gearresteerd, omdat hij in het bezit is van illegale lectuur. De Duitsers beschuldigen hem van hoogverraad en sluiten hem op in de Willem III-kazerne. Hij is begraven op het Ereveld Loenen.
Hendrikus Gijsbertus Drost werd op 10 maart 1908 geboren in Ermelo en is daar altijd blijven wonen; zijn beroep was bakker. Drost is lid van de Raad van Verzet. Het huis van Drost is vaak plaats van samenkomst voor overleg, bovendien liggen er wapens en munitie opgeslagen. Bij een inval, begin november 1944, wordt hij gearresteerd en afgevoerd naar de Willem III-kazerne. Zijn huis wordt in brand gestoken.
Lambertus Jan Kleiboer werd geboren op 26 augustus 1898 in Terwolde. Hij woont in Deventer en zijn beroep is leraar. Kleiboer is lid van de Raad van Verzet. In juni 1944 wordt hij belast met de oprichting van het district Voorst. Hij heeft een groot aantal mannen, die waren opgeroepen om in Duitsland te gaan werken, aan een onderduikadres geholpen. Ook is hij betrokken bij verschillende sabotageacties. Op vrijdag 17 november 1944 wordt hij van zijn bed gelicht. Voordat de Duitsers hem afvoeren, wordt zijn huis in brand gestoken. Hij is begraven op het Ereveld Loenen.
Taeke Johan Kroeze (Ted) werd geboren op 14 april 1920 in Ermelo en woont in Apeldoorn. Onder de naam Ted vervult hij de functie van verbindingsofficier van het gewest Veluwe G6. Hij maakt vanuit Apeldoorn veel gevaarlijke tochten om verbindingen te leggen tussen het westen en andere delen van het land. Op 14 november wordt hij thuis bij zijn ouders gearresteerd en naar de Willem III gebracht. Postuum is hem het Verzetskruis toegekend. Ook hij is begraven op het Ereveld Loenen.
Johannes Diederick Suijling: informatie over Hans Suijling is te vinden elders op deze site, onder Monument Radio Kootwijk.
Bill Francis Moore. Op 29 april 1944 wordt de Liberator van 1st lieutenant Bill F. Moore boven Duitsland aangeschoten. Het toestel kan in de lucht gehouden worden tot boven de Veluwe. Daar verlaat de bemanning per parachute het vliegtuig, waarna het toestel tien kilometer verderop in Uddel neerstort. De bemanningsleden komen veilig aan de grond en verbergen zich in de bossen. Bill en één van zijn collega’s worden door verzetsmensen overgebracht naar een schuilplaats waar later nog drie Amerikaanse vliegers worden verborgen. Door verraad moeten zij naar een ander adres; daar wordt Bill gearresteerd en overgebracht naar de Willem III-kazerne.
Op 2 december doet hij tevergeefs een beroep op zijn recht om als Amerikaans krijgsgevangene te worden behandeld. Met de hiervoor genoemde twaalf andere gevangenen wordt hij op 2 december geëxecuteerd. Hij is begraven op het Amerikaanse ereveld in Margraten.