Contact
contact
Locatie en route
route
zoek
Zoek in de site
Verzetsmonument Beekbergen
foto: Albert Cnossen

Verzetsmonument Beekbergen

In het Teixeira de Mattospark staat een onopvallend monument: een liggende steen die eindigt in een stenen kruis. Dit is het eerbewijs voor tien verzetsmensen uit Beekbergen, Lieren en Oosterhuizen, die in de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen. Later is het monument ook opgedragen aan twee Beekbergenaren die in Nederlands Oost-Indië omkwamen.

Zes van de tien slachtoffers behoorden tot een verzetsgroep die zich bezighield met hulp aan joodse onderduikers en geallieerde piloten. Volgens het 'Haftbefehl' werden ze ook beschuldigd van wapen- en munitiebezit. In 1943 zijn ze verraden en gearresteerd.
Tot de groep behoorden: Evert Blom, zijn zoon Hans Blom, Evert van 't Land, Klazinus Busser, Willem Oxener, Hendrik Liefers en Jan van Beek. Alleen de laatste overleefde de oorlog: ernstig verzwakt keerde hij uit het concentratiekamp terug. Vijfentwintig jaar later was hij het die het monument onthulde.

De eerste van de groep die gearresteerd werd, was Evert van 't Land: op 7 januari 1943. Evert had een groente- en fruitkwekerij, annex boerderij. Vanaf 1942 hielp hij joden. Hij liet twee joodse echtparen in zijn huis onderduiken. Ook fungeerde zijn huis als doorgangsadres voor onderduikende joodse mannen of jongens, die na verloop van enige dagen of weken weer verdwenen waren.
Op 7 januari 1943 werd het huis door de SD overvallen en omsingeld. De joodse onderduikers werden als eersten gepakt. Evert werd bij thuiskomst gearresteerd.
De joodse onderduikers hebben de vernietigingskampen niet overleefd. Evert werd na een verblijf van een paar maanden in het Huis van Bewaring in Arnhem naar kamp Vught vervoerd. Evenals de andere leden van de groep werd hij ter dood veroordeeld. Hij kwam terecht in een Duits concentratiekamp. Vermoedelijk is hij na de bevrijding overleden en begraven in een massagraf. Nasporingen door de familie hebben geen duidelijkheid gegeven. Officieel werd hij opgegeven als vermist.

Twaalf dagen na Evert van 't Land werden schoenmaker Evert Blom en zijn zoon Hans opgepakt door de SD, in hun huis aan de Dorpstraat 70 in Beekbergen. Ze werden opgesloten in het Huis van Bewaring in Arnhem. Na een paar weken bruut te zijn verhoord brachten de Duitsers hen over naar kamp Vught. In mei 1944 werd Evert in Utrecht ter dood veroordeeld. In afwachting van de voltrekking van het vonnis werd hij opgesloten in de gevangenis in Scheveningen, beter bekend als het Oranjehotel. Na de invasie van de geallieerde legers in Normandië kwam hij terug in Vught. Kort daarna gingen hij én zijn zoon Hans, die al die tijd in Vught verbleef, op transport naar het concentratiekamp Oraniënburg. Vader en zoon hebben elkaar daar weer ontmoet. Evert is later nog op transport gesteld naar Bergen Belsen waar hij vermoedelijk op 31 mei 1945 is overleden.
Zijn zoon Hans heeft eind april de beruchte dodenmars gelopen van Oraniënburg naar Schwerin. Nadat hij op 3 mei 1945 met enkele anderen de groep had verlaten, is hij ontdekt door SS'ers en doodgeschoten. Hans werd in een massagraf begraven.

Op 20 januari 1943 werd Willem Oxener gearresteerd. In een schuilplaats vonden de Duitsers wapens. Willem werd opgesloten in de gevangenis in Arnhem. Op 6 maart 1943 brachten de Duitsers hem over naar Vught. Hij werd tewerkgesteld in een werkplaats van de Philipsfabriek. In mei 1944 werd hij in Utrecht ter dood veroordeeld. Daarna is hij opgesloten in de gevangenis in Scheveningen. Na de invasie in Normandië ging hij op transport naar het concentratiekamp Neuengamme. Volgens het slachtofferregister van de Oorlogsgravenstichting overleed hij daar op 27 december 1944.

De volgende twee arrestaties binnen de verzetsgroep volgden op 22 januari 1943: Hendrik Liefers en Klazinus Busser.

Hendrik Liefers kwam via Arnhem, en de kampen Amersfoort, Vught, Kassel in het concentratiekamp Brandenburg terecht. Daar is hij op 18 maart 1945 omgekomen en begraven. Later is zijn stoffelijk overschot overgebracht naar Ereveld Loenen.

Klazinus Busser werd na zijn arrestatie via Apeldoorn naar Arnhem vervoerd. Na zware verhoren brachten de Duitsers hem naar Vught. Daarna kwam hij terecht in de gevangenis van Scheveningen. Hier vonden weer lange verhoren plaats. Door 'Das Deutsche Obergericht in den besetzten niederländische Gebieten' is hij ter dood veroordeeld. Hij is op transport gesteld naar het concentratiekamp Buchenwald. Op 10 februari is hij 1945 in dit kamp omgekomen.

De vier andere mannen naar wie het monument verwijst, hoorden niet tot de verzetsgroep rondom Evert van 't Land.
Piet H. Kaars Sijpesteijn stond in verbinding met de Ugchelense arts G.P. Duuring om aspirant-Engelandvaarders te helpen. Eind maart 1942 is zijn huis door de SD en de Ordnungspolizei (de Grünen) overvallen. In de gang vonden ze een tas met belastende gegevens. Piet, zijn vrouw en een lid van de groep die op bezoek was, werden gevangen genomen.
Piet Kaars Sijpesteijn bezweek uiteindelijk op 19 februari 1943 in het concentratiekamp Vught.

Gerard Tijhof hielp vaak mensen die moesten onderduiken. Hij verstopte ze op de vliering van zijn huis. Ongeveer augustus-september 1944 werd hij gearresteerd en van huis weggevoerd. Men neemt aan dat hij is verraden. Zijn vrouw heeft één keer een teken van leven gekregen in de vorm van een brief uit concentratiekamp Amersfoort. Dat was op 21 december 1944. Daarna is nooit meer iets van hem vernomen. In het slachtofferregister van de Oorlogsgravenstichting staat dat hij op 3 mei 1945 is omgekomen in concentratiekamp Neuengamme en hij is daar ook begraven.

De Beekbergenaren Jan Barendsen en Jan Schut werden op 2 oktober 1944 samen met zes anderen gefusilleerd op het terrein van Het Apeldoornsche Bosch (zie Gedenkteken 2 oktober 1944).

No items found.
terug naar overzicht

Draai je telefoon
voor de beste beleving