Contact
contact
Locatie en route
route
zoek
Zoek in de site
Gedenkteken 8 maart 1945, Woeste Hoeve
foto: Albert Cnossen

Gedenkteken 8 maart 1945, Woeste Hoeve

Het monument bij Woeste Hoeve is opgericht ter nagedachtenis aan de 117 op deze plaats doodgeschoten mensen. De executies waren een vergelding van Duitse zijde voor een aanslag door verzetsmensen op Rauter, een hoge Duitse officier.

Rauter

Hanns Albin Rauter (1892-1949) was in de Eerste Wereldoorlog officier in het Oostenrijkse leger. Vanaf 1933 was hij nauw betrokken bij de ontwikkeling van de plannen van Hitler. Spoedig nadat ons land was bezet, benoemde Hitler hem tot 'Höhere SS- und Polizeiführer'. In die functie was Rauter de commandant van de gewone Duitse politie (Ordnungspolizei), de Sicherheitspolizei en Sicherheitsdienst (geheime politie en veiligheidsdienst) en van alle Nederlandse SS-afdelingen. Ook de Nederlandse politie stond onder zijn gezag. Rauter was dus één van Hitlers topmensen in Nederland.

In de jaren 1940-1945 is hij voor het Nederlandse volk de verpersoonlijking geworden van de terreur van Hitler en de zijnen. Onder veel aankondigingen van het doodschieten van verzetsmensen stond zijn naam en met zijn lange lichaam en bars uiterlijk boezemde hij velen angst in. Toen Rauter in de nacht van 6 op 7 maart 1945 bij de aanslag bij de Woeste Hoeve werd neergeschoten (hij werd zwaar gewond, maar bleef in leven), was hij bijna 5 jaar de hoogste politiechef in ons land geweest.

De ‘aanslag‘

De Jong schrijft in zijn standaardwerk ′Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog′ over de zogenaamde aanslag op Rauter. Hij gebruikt dat woord om aan te geven dat de aanslag, die in de nacht van 6 op 7 maart 1945 bij Woeste Hoeve plaatsvond, helemaal niet voor Rauter bedoeld was! Het eigenlijke doel van de aanslag was het bemachtigen van een vrachtwagen. Duitse vrachtwagens waren voor de verzetsgroepen zeer gewilde doelen. Zo kreeg een Apeldoornse verzetsgroep een tip dat op 7 maart een grote hoeveelheid varkensvlees in Epe zou worden opgehaald, bestemd voor het Duitse leger in de buurt. Dit leek een buitenkansje: én vlees én een vrachtwagen.

In de avond van 6 maart gingen zes mannen, de meesten gekleed in Duits uniform, op weg naar de herberg ′Woeste Hoeve′. De weg Apeldoorn – Arnhem liep daar toen vlak langs. De zes behoorden tot een groep die vaak de moeilijkste en gevaarlijkste karweitjes opknapte. Vier mannen waren Nederlanders, de overige twee gedeserteerde Oostenrijkse SS’ers. Deze laatsten waren geoefende soldaten en ze spraken goed Duits, wat vaak van pas was gekomen.

Omstreeks middernacht naderde uit de richting Arnhem een auto, waarvan ze dachten dat het een vrachtauto was. De auto kreeg een stopteken en stopte omdat de bestuurder in het licht van de koplampen Duitse uniformen zag. Tot verrassing van de zes bleek het toch een personenwagen te zijn: een grote BMW met open kap. Er zaten drie mannen in, twee voor- en één achterin. Er ontstond een kort, maar hevig vuurgevecht. Van vier kanten werd de wagen onder vuur genomen. De drie mannen in de auto leken dood. Achteraf bleek dat de man die rechts voorin zat wel zwaar gewond was, maar zich dood hield. Die ene was Rauter. Aan de personenauto had het verzet echter niets en toen er opnieuw een auto aan kwam rijden, gingen de verzetsmensen er vandoor.

Al die tijd bleef Rauter bij bewustzijn. Drie kogels waren door de vingers van zijn rechterhand gegaan, één door zijn kaak, één door zijn dijbeen en twee dwars door zijn borst. Pas in de vroege ochtend, ongeveer vijf uur na de aanslag werd de wagen gevonden en ontdekten de Duitsers dat één inzittende nog in leven was. En wie dat was.

Represailles

Op vrijdag 9 maart werden in alle gemeenten van het nog bezette Nederland biljetten opgeplakt, die in het Duits en Nederlands namens Rauter het volgende bekendmaakten:

De Duitsers waren woedend. Ze namen zeer snel en verschrikkelijk wraak. In totaal werden op 8 maart 263 personen als vergelding voor de gebeurtenissen bij Woeste Hoeve doodgeschoten. De Duitsers hadden een groter aantal in gedachten (er is sprake geweest van 500) maar uiteindelijk bleef het bij die 263. Niet alleen werden op de plaats van de aanslag zelf 117 mensen doodgeschoten, in Amsterdam fusilleerden de Duitsers er nog eens 53, bij Utrecht 6, bij Den Haag 38 en in Amersfoort 49. Het is dan ook begrijpelijk, dat direct na het gebeuren werd gesproken van de 'Rauter-ramp'.

De slachtoffers hadden één ding gemeen, namelijk dat ze op de dag van de aanslag gevangen zaten. Er waren erbij die wegens openlijk verzet tegen de Duitse overheersers opgepakt en eigenlijk al ter dood veroordeeld waren (Todeskandidaten); ook mensen van wie de verhoren nog niet waren afgerond, maar voor wie de doodstraf onvermijdelijk leek. Er waren echter ook personen bij die gearresteerd waren (soms door Nederlandse politie), omdat ze na een bombardement op Den Haag hadden geplunderd of daarvan werden verdacht en ook mensen die na acht uur 's avonds nog op straat waren, terwijl je voor die tijd binnen moest zijn.

De 117 personen die bij Woeste Hoeve stierven, waren uit gevangenissen in Apeldoorn, Deventer, Zwolle, Assen, Doetinchem en Groningen gehaald. Omwonenden en voorbijgangers werden gedwongen stil te staan en langs het fietspad te lopen, waar de lichamen lagen, als afschrikwekkend voorbeeld. Er stond een bordje bij: Zoo doen wij met terroristen en saboteurs.

De represailles voor de aanslag op Rauter zijn, op de gebeurtenissen in Putten na, de grootste in Nederland geweest. Wie het bevel heeft gegeven tot de verschrikkelijke wraakneming, is niet precies bekend. Het vermoeden bestaat, dat Rauters plaatsvervanger, Schöngarth, dit op zijn geweten heeft. Hij is, evenals Rauter, na de oorlog vanwege zijn misdaden ter dood veroordeeld en terechtgesteld.

Het monument
Al heel gauw na de bevrijding wordt, precies op de plek waar de executies hadden plaatsgevonden, een eenvoudig gedenkteken opgericht ter herinnering aan de Duitse wraakneming op 8 maart.
Het monument bestaat uit een houten kruis, met een paar grote keien aan de voet. Op enige afstand ervoor stond een gewoon houten bordje met daarop de tekst:
'Op 8-3-45 werden hier 117 Vaderlanders door de Duitsche overweldigers, op gruwzame wijze vermoord'.

De plaatsing is een initiatief van een aantal personen die daarmee een eerste eresaluut brachten aan zovele onschuldigen.

De eerste jaren na de oorlog werden bij de Woeste Hoeve op 8 maart of op 4 mei herdenkingen gehouden, die werden georganiseerd door de Reünistenvereniging van Oud-Illegale Werkers. Op 4 mei 1947 was koningin Wilhelmina bij de herdenking aanwezig. In 1948 lieten nabestaanden weten dat zij graag een plaquette met namen van de gefusilleerden bij het monument geplaatst wilden hebben. De gemeenteraad gaf hiervoor echter geen toestemming, wel werd enige tijd later het houten bordje met opschrift vervangen door een bronzen plaquette met een gewijzigde tekst: 117 vaderlanders werden hier op 8 maart 1945 door de Duitse overweldigers op gruwzame wijze vermoord. Tevens werden er bomen en struiken geplant, om het geheel een meer duurzaam karakter te geven.

In 1979 wordt een nieuw houten kruis geplaatst. Er kwam een zitbank en een parkeerplaatsje voor auto's.
In 1991 vond in Arnhem een bijeenkomst plaats van een aantal nabestaanden van de slachtoffers. Er werd besloten tot oprichting van Stichting Monument Woeste Hoeve. Doelstelling van de stichting was verbetering van het monument en vooral het aanbrengen van plaquettes met namen. Op 4 mei 1992 werd het nieuwe monument onthuld, met de namen van de slachtoffers. Het centrale element is nog steeds een groot houten kruis, geplaatst op een voetstuk. Achter het kruis staat een ingelijste glazen gedenkplaat, bevestigd op een gedenksteen. Op de rand van de gedenksteen staat: in de ochtend van 8 maart 1945 werden zij op deze plaats door de Duitse bezetter uit wraak vermoord. In de glazen gedenkplaat staan in alfabetische volgorde de namen van de 117 gefusilleerden gegraveerd. Eén van de slachtoffers is de Poolse luitenant-vlieger Czeslaw Oberdak.  De plaat wordt omgeven door een metalen constructie. Voor het kruis is een pleintje van rode bakstenen aangelegd. Voor het pleintje ligt een gedenksteen met een gedicht van Dietrich Bonhoeffer:

Als je van iemand houdt
en je bent van hem of haar gescheiden,
kan niets de leegte van zijn afwezigheid opvullen.
Je moet dat niet proberen,
je moet eenvoudig aanvaarden en volharden.
Dat klinkt erg hard, maar het is een grote troost,
want zolang de leegte blijft,
blijf je aldoor met elkaar verbonden.

Klik op onderstaande foto's om die op ware grootte te zien.

No items found.
terug naar overzicht

Draai je telefoon
voor de beste beleving