Monument slachtoffers Japanse vrouwenkampen
Aan de Frisolaan, tegenover het Prinsenpark stond het monument ter nagedachtenis aan de Nederlandse slachtoffers van de Japanse vrouwenkampen. Stónd, want de plek is nu leeg. Sinds 1986 staat het op het landgoed Bronbeek in Arnhem. Hoe dat zo gekomen is, staat hieronder. Het verhaal van dit monument hoort toch op deze website, omdat het een oorspronkelijk Apeldoorns oorlogsmonument is.
In januari 1942 landden de Japanners op het Nederlands deel van Borneo. Het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) kon niet op tegen de overmacht. Java bleef het langst in Nederlandse handen. Maar op 27 en 28 februari verloren de geallieerden, onder commando van de Nederlandse schout-bij-nacht Karel Doorman, de slag op de Javazee. De volgende nacht al landden de Japanners op Java. Op 8 maart capituleerde het KNIL.
De Japanners gingen uit van de Groot-Aziatische gedachte en daarin was voor Nederlanders en andere westerlingen geen plaats. Alle blanken werden geleidelijk uit de samenleving gehaald en geïsoleerd. Krijgsgevangenen moesten dwangarbeid verrichten en burgers - mannen, vrouwen én kinderen - werden geïnterneerd in kampen. Gezinnen waren gescheiden. Mannen en oudere jongens zaten in aparte kampen. Tot december 1944 mochten jongens tot hun vijftiende in het vrouwenkamp blijven, daarna moesten alle jongens ouder dan 10 jaar naar een mannenkamp, waar ze vaak niemand kenden. Tussen mannenkampen en vrouwenkampen was geen enkel contact.
Zowel in de mannen- als in de vrouwenkampen was er een Nederlandse kampleiding. Die organiseerde voorstellingen en andere sociale activiteiten om het leven een beetje draaglijk te maken. Ook werd er in het geheim onderwijs gegeven.
Vrouwen en kinderen werden bijeengebracht in hermetisch afgesloten stadswijken, maar ook vroegere gevangenissen deden wel dienst als kamp. Steeds meer mensen kwamen dicht op elkaar gepakt te zitten, elke privacy ontbrak, de hygiënische omstandigheden waren abominabel. Er was te weinig te eten en dat weinige was van steeds slechtere kwaliteit. Veel mensen werden hierdoor ziek en stierven. Voor moeders betekende het ook de niet-aflatende, schrijnende zorg voor hun jonge kinderen die in deze ellendige omstandigheden opgroeiden. Daarnaar verwijst het beeld: een vrouw die haar kind probeert te beschermen.
‘Onversaagd en ongebroken’ staat er op de sokkel van het monument.
Na de atoombommen op Hirosjima en Nagasaki capituleerde Japan. Het overgrote deel van de slachtoffers van de Japanse kampen is begraven in het Verre Oosten, onder andere in Indonesië, Birma, Thailand en Japan. De meeste graven bevinden zich op Java. Daar zijn zeven erevelden, waar bijna 25.000 doden begraven liggen.
Toen er sprake was van een monument en er een plaats gekozen moest worden, lag Apeldoorn voor de hand. Apeldoorn had immers van oudsher een band met Nederlands-Indië.
Na de onthulling in 1971 werd het een aantal malen beschadigd tot het in 1985 totaal werd vernield. Er moest zelfs geld worden ingezameld voor restauratie. Toen de gemeente aangaf geen mogelijkheden te zien het vandalisme te voorkomen, besloten de oprichters het monument te verplaatsen naar het landgoed Bronbeek in Arnhem.
Voor Apeldoorn is dit een pijnlijk stukje geschiedenis en de plek aan de Frisolaan is nog steeds leeg…